Roepen om wraak


Toen ik las in de Bijbel kwam ik bij Openbaring 6:9-10. Daar las ik het volgende in de Statenvertaling:
[9] En toen Het de vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen der genen die gedood waren om het woord Gods en om de getuigenis die zij hadden. [10] en zij riepen met grote stem, zeggende: Hoelang o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt gij ons bloed niet van de genen die op de aarde wonen?
Volgens de Nieuwe Bijbelvertaling:
[9] Toen het lam de vijfde zegel verbrak, zag ik aan de voet van het altaar de zielen van al de genen die geslacht waren om dat ze over God hadden gesproken en van wegen hun getuigenis. [10] Ze riepen luid: 'O Heilige en betrouwbare Heer, wanneer zult u de mensen die op de aarde leven eindelijk straffen en ons bloed op hen wreken.
Er wordt om wraak geroepen.
Dat is opvallend. Hier in Openbaring wordt om wraak geroepen. Je zou zeggen dat is in tegenspraak met wat ons geleerd wordt in het Nieuwe Testament. Neem bijvoorbeeld wat ons geleerd is in het onze vader. Daar lees ik het volgende:
Mattheus 6:12 Statenvertaling: En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.
Nieuwe Bijbelvertaling: Vergeef ons onze schulden zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig is.
Dus hierin ligt een opdracht om te vergeven en niet om wraak te nemen of te vragen dat er wraak genomen wordt op onze tegenstanders. De vraag die nu aan de orde komt is hoe ver gaat deze vergeving die door ons gegeven wordt en door ons wordt ontvangen. Daar heeft de apostel Petrus een vraag over.
Mattheus 18:21-22. Statenvertaling: [21] Toen kwam Petrus tot Hem, en zeide: Heere! Hoe menigmaal zal mijn broeder tegen mij zondigen, en ik hem vergeven! Tot zevenmaal? [22] Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal, maar tot zeventigmaal zeven maal.
Nieuwe Bijbelvertaling: [21] Daarop kwam Petrus bij hem staan en vroeg: 'Heer als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe? Jezus antwoordde: Niet tot zevenmaal toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven.
Wat mij opvalt.
Opvallend is het verschil tussen de zielen onder het altaar die roepen om wraak en Jezus die ons leert om vergeving te schenken. Dit levert mij de volgende vragen op: Zou het zo kunnen zij dat mijn vergeving pas werkt als de overtreder schuldbewust mij om vergeving vraagt om dat hij of zij berouw heeft over de zonde? Anders gezegd: Je kunt iemands zonden pas vergeven als de ander tot de ontdekking gekomen is vergeving nodig te hebben. Of andersom als ik iemand mishandeld heb kan het slachtoffer mij pas vergeven als ik inzie dat ik schuldig ben en vergeving nodig heb om vrij te komen van mijn schuld. Deze gedachte van mij over de vraag wat de voorwaarde zijn om te vergeven en of vergeving te kunnen ontvangen moet eigenlijk nog getoetst worden. U begrijpt dat mijn overwegingen niet bepalend zijn. Daarom bid ik Heere geef mij meer onderwijs!
Reactie van een vriend
Een vriend van mij reageerde door te zeggen dat Gods wraak pos komt op de oordeels dag.
Openbaring 20:11-15
[SV 11] En ik zag een grote witte troon en Degenen die daarop zat, van Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvluchten, en geen plaats is voor die gevonden.
[NBV 11] Toen zag ik een grote witte troon en Hem die daarop zat. De aarde en de hemel vluchtten van Hem weg en verdwenen in het niets.
[SV 12] En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is: en de doden werden geoordeeld.
[NBV 12] Ik zag de doden groot en klein, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen werd er nog een geopend, het boek van het leven. De doden werden op grond van wat er in de boeken geschreven stond geoordeeld naar hun daden.
[SV 13] En de zee gaf de doden die in haar waren; en de dood en de hel gaven de doden die in haar waren: en zij werden geoordeeld, een iegelijk naar hun werken.
[NBV 13] De zee stond de doden die ze in zich had af en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden.
[SV 14] En de dood en de hel werden geworpen in de poel des vuurs; dit is de tweede dood.
[NBV 14] Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dat is de tweede dood: de vuurpoel.
[SV 15] En zo iemand niet gevonden werd in het boek des levens, die werd geworpen in de poel des vuurs.
[NBV 15] Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid.
Oké, dit is de oordeelsdag waar elk mens geoordeeld zal worden. En die wordt beschreven aan het eind van het Bijbelboek Openbaring. Maar daaraan vooraf gaan de rampen van God over de wereld mijn vraag is of al die rampen ook gezien kunnen woorden als de wraak van God?
