Kerkgeschiedenis 21 &
In Judea waren ze niet blij met de overheersing door de Romeinen. Zij hopten op iemand uit het nageslacht van David om hen te bevrijden.
Kerkgeschiedenis 21
In de Bijbel kunnen wij lezen over het grote verleden van Israël onder de koningen David en Salomo. Dan gaat het over God die Zijn volk zegent.
David.
Davids rijk strekte zich uit van de Eufraat tot aan de Middellandse Zee, en van Fenicië tot de Arabische zeeboezem.
Salomo (Hebreeuws: שלמה - Sjelomo/Shlomo), de zoon van David en Bathseba, was een koning van Israël in de 10e eeuw vóór Christus. Hij was de meest wijze en heerlijke koning in de geschiedenis van Israël, in menig opzicht een voorafbeelding van Christus
Maar in de tijd van Christus en daarna was Israël gereduceerd tot een Provincie van het grote Romeinse rijk, Judea. De meeste Joden waren daar niet blij mee en verlangde terug naar de periode dat het volk onder leiding van een door God gegeven koning weer eigen bas was in eigen land. Zij hoopten dat de profetieën die ooit waren uit gesproken, door aan God gehoorzame profeten, een maal zouden uitkomen. Zij waren niet de enige die nog een goude tijd verwachten voor Israël. want ook vandaag zijn er nog Joden en christenen die er oprekenen dat die profetieën nog een keer vervuld zullen worden. Over welke profetieën hebben wij het dan?
Jesaja 2:1-5.
[1] Het woord dat Jesaja, de zoon van Amos, gezien heeft over Juda en Jeruzalem. [2] Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, als de hoogste van de bergen en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen.[3] Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem. [4] Hij zal oordelen tussen de heidenvolken en veel volken vonnissen. En zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer leren. 5] Huis van Jakob, kom, laten wij wandelen in het licht van de HEERE.
Jesaja 9:4-6.
[4] Ja, elke laars, stampend met gedreun, iedere soldatenmantel, gewenteld in bloed, zal verbrand worden, voedsel voor het vuur.
[5] Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. [6] Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De na-ijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen.
Jeremia 23:5-6.
[5] Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik voor David een rechtvaardige SPRUIT zal doen opstaan. Hij zal als Koning regeren en verstandig handelen, Hij zal recht en gerechtigheid doen op de aarde.
[6] In Zijn dagen zal Juda verlost worden en Israël onbezorgd wonen.
Dit zal Zijn Naam zijn waarmee men Hem noemen zal: DE HEERE ONZE GERECHTIGHEID.
Jeremia 33:14-16.
[14] Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik het goede woord gestand zal doen dat Ik gesproken heb tot het huis van Israël en over het huis van Juda. [15] In die dagen en in die tijd zal Ik voor David een SPRUIT van gerechtigheid doen opkomen. Hij zal recht en gerechtigheid doen op aarde. [16] In die dagen zal Juda verlost worden en zal Jeruzalem onbezorgd wonen. Dit is hoe men de stad noemen zal: DE HEERE ONZE GERECHTIGHEID.
Mijn bronnen zijn:
De geschiedenis der kerk door Dr. Otto j. de Jong ISBN 90266 0617 6
https://www.christipedia.nl/wiki/David