Bijbel 1

Een studie over het ontstaan van de Bijbel en zijn inpakt op de geschiedenis.

Bij het bestuderen van dit onderwerp laad ik mij leiden door een boek met als titel De geschiedenis van de Bijbel Het ontstaan en de invloed van de Bijbel. Stephen M. Miller & Robert V. Huber. Uitgegeven door: Kok - Kampen ISBN 90 435 0928 0 NUR 700 

Naast dit boek, wat voor mij als studie boek dient, hoop ik ook elders informatie te verkrijgen over dit onderwerp.

Zoals u weet begint de Bijbel met het Oude Testament om uiteindelijk zijn voortzetting te vinden in het Nieuwe Testament. Het Oude of Eerste Testament wordt ook wel beschreven als het oude verbond. Het voert mij te ver om nu iets te zeggen over het verschil of de overeenkomst tussen testament en verbond. Misschien is dat meer een onderwerp voor Bijbelstudie. Bij Bijbelstudie gaat het vooral om de inhoud van de Bijbel. Wat betekent de boodschap van de Bijbel voor ons? Nu gaat het voorlopig over de ontstaansgeschiedenis van de Bijbel. Maar als we verder komen en ook de inpakt van de Bijbel bespreken op de maatschappij en de geschiedenis, dan ontkom je niet aan een element van Bijbelstudie. Want dan komt ook de vraag aan de orde of en in hoeverre de gemeenschap wel, of niet beïnvloed is, door de juiste interpretatie van de Bijbel. Misschien is het wel handig om door te geven dat het Oude Testament zoveel groter is dan het nieuwe zodat we het Nieuwe Testament bijna kunnen omschrijven als een supplement van het Oude. Het Nieuwe testament begint eigenlijk met de komst van Christus naar deze aarde. Dat is de messias als centrale figuur waar alles omdraait in de Bijbel.

Hoe is het oude testament ontstaan?

Volgens mijn studieboek zijn de gebeurtenissen die in het Oude Testament zijn opgenomen in eerste instantie mondeling van generatie op generatie doorverteld. Er zou dan niets op schrift zijn gesteld. Want dat is later dan gebeurd. Als we de Bijbel zelf lezen, komen we niets tegen over een traditie van mondelinge overdracht. Bovendien als je de Bijbel leest, zou je zeggen dat de vijf eerste boeken zoals we die in de Bijbel terugvinden geschreven zijn door Mozes onder redactie van de Heilige Geest. Maar kan dat wel? Het is niet mijn gewoonte aan de Bijbel te twijfelen. Maar denk je eens in Mozes krijgt na zijn roeping de opdracht om het slavenvolk, Israël uit de slavernij te bevrijden en mee te nemen naar het beloofde land. Ondertussen moest hij een opstandig volk in het gareel houden, hen wegwijs maken in een ingewikkeld stelsel van wetten en geboden en een mobile tempel laten bouwen, oorlogen voeren tegen allerlei vijanden, functioneren als rechter. En voortdurend in verbinding blijven met de almachtige God. Tegelijkertijd was hij op reis met veel volk en kleinvee, onder moeilijke omstandigheden en verbleef hij als er even niet gereisd werd in een tent. Kortom dit waren geen idealen omstandigheden om ook nog tussendoor even vijf boekrollen vol te schrijven met een uitgebreid histories verslag. Daarbij is het de vraag hoe je dat deel van de geschiedenis mondeling kan doorgeven als er geen mens bij aanwezig is geweest, zoals bij de scheppingsdagen? Kortom als het gaat over het ontstaan van de Bijbel dan heb ik meer vragen dan antwoordden. Als u dus in de veronderstelling verkeerde met mijn schrijfsel een wetenschappelijk document te bezitten dan moet ik u teleurstellen. Ik weet wel het één en ander maar niet op basis van wetenschap, maar meer door het geloof.

Hebreeën 11:1 HSV.

Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet.

Als u nu aan mij vraagt: wat geloof jij van het ontstaan van de Bijbel? Dan geloof ik dat de Bijbel door God aan ons gegeven is om dat hij de inhoud van de Bijbel aan ons bekend wil maken. En ik geloof dat de Bijbel is ontstaan onder de hoofdredactie van de Heilige Geest. En ik hou er rekening mee dat sommige schrijvers die in de Bijbel terug te lezen zijn hun informatie uit diverse bronnen hebben samengesteld. Maar of dat echt zo is? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat er ook hele grote delen van de Bijbel letterlijk door de Heilige Geest zijn ingegeven. Als voorbeeld van die letterlijke inspiratie denk ik ook aan het laatste Bijbelboek, dat is de openbaring van Johannes. Ik begrijp dat er ook ongelovige mensen zijn die als van zelf door hun ongeloof, op een andere manier aankijken tegen het ontstaan van de Bijbel.

Miller en Huber beginnen ook over Abraham. Zij gaan er van uit dat Abraham vast wel aan zijn kinderen het een en ander verteld zal hebben. En inderdaad dat zal wel. Dat is dus een veronderstelling. Maar je kunt er niet van uitgaan dat zo op die manier de scheppingsgeschiedenis in de Bijbel terecht is gekomen, of heel de voor geschiedenis van de zondvloed. En als op die manier de Bijbelse geschiedenis is overgeleverd hoe betrouwbaar is  de Bijbel dan? Bij een voortdurend doorvertelde waarheid gaat wel eens wat mis en zo zou dan de waarheid misvormt kunnen worden. Het is begrijpelijk dat als je van deze doorvertel visie uitgaat, dat je dan ook uitgaat van een wat vrijere interpretatie van de Bijbelse boodschap. Zo verworden de woorden van God al snel tot een mooi moraliserend verhaal waar wij ons prettig bij voelen om dat we er ongemerkt onze eigen draai aan gegeven hebben. Zo vergelijken mijn vertellers graag de Bijbel met andere geschiedenissen die in verschillende volkeren van generatie op generatie zijn doorverteld. Begrijpelijk? Ja, Ik begrijp dat wel. Als je niet echt gelooft dan ga je er zo mee om. Maar op deze wijze kom je tot een uitleg waar iemand die echt in God gelooft niets mee kan.

Miller en Huber gaan dan verder met de gedachte dat de Hebreeën niet de enige bevolkingsgroep was die allerlei historische gebeurtenissen aan de volgende generatie door vertelde, en zo is de veronderstelling over het ontstaan van de Bijbel uit mondelingen verhalen al meteen een bijna wetenschappelijk feit geworden. Hoewel er nog niets is aangetoond en alles gebaseerd is op veronderstellingen. 

Babylonische vertellingen.

Miller en Huber zien in de Babylonische scheppingsverhalen grote overeenkomsten met het scheppingsverslag uit Genesis. Maar zij geven toe dat het verhaal uit Babylonië gaat over een groot aantal goden die elkaar bestrijden. Maar uiteindelijk wordt die strijd gewonnen door Marduk. Laat dat nou net de oppergod geweest zijn van de Babyloniërs. 

In een soort aanvulling van 'De geschiedenis van de Bijbel,' suggereerde de schrijvers dat; ik citeer: Om hun verhaal kracht bij te zetten de Bijbelschrijvers wel eens verhalen gebruikte uit andere tradities die op zichzelf niets met hun eigen verhaal te maken hadden. Sommige van die verhalen zijn onafhankelijk van de Bijbel bewaard gebleven. Eén daarvan is waarschijnlijk het verhaal van twee broeders. In dit verhaal probeert een vrouw haar zwager te verleiden. Als deze weigert op haar avances in te gaan wordt zij bang dat haar man erachter zal komen. Zodra haar man thuiskomt beschuldigt zij daarom zijn broer haar te hebben verkracht. De broer is dan gedwongen te vluchten voor zijn leven. Sommige geleerden menen dat een Hebreeuwse verhalenverteller opzettelijk dit Egyptische verhaal heeft aangepast om het zo in de geschiedenis van Jozef op te nemen.   

De enige overeenkomst tussen de Bijbelse gebeurtenis en het Egyptische verhaal is dat er een vrouw is die een man waar zij niet mee getrouwd is probeert verleiden. Dit lijkt mij een verhaal wat zeker op meerdere plaatsen in meerdere tijden gebeurd zou kunnen zijn. Maar dan is er natuurlijk geen bewijs dat de Bijbelschrijver plagiaat heeft gepleegd om de geschiedenis van Jozef wat op te leuken.    Oordeel zelf:

https://herzienestatenvertaling.nl/teksten/genesis/39

Dit is dus hoe je een veronderstelling waar eigenlijk geen grond voor is kunt gebruiken om te suggereren dat de Bijbel is opgebouwd uit verhalen die mondeling zijn overgebracht en aangepast. En zoiets kan dan ook nog een zweem van wetenschap meekrijgen.

Vooronderstellingen worden fantasieën 

Men schrijft in mijn studieboek dat verhalen vertellen niet alleen werd gedaan voor de gezelligheid, want het was een manier om de eigen identiteit te bewaren en door te geven. Daaruit zou blijken hoe bijzonder de nakomelingen van Abraham, Izaäk en Jacob waren. 

Ik spreek natuurlijk niet tegen dat er zulke verhalen in omloop kunnen zijn geweest en ik maak ook geen bezwaar dat zulke verhalen een raakvlak gehad zouden kunnen hebben met de Bijbelse geschiedschrijving.

Het is dus aannemelijk dat er zulke verhalen werden verteld. Maar daarmee is het nog niet aangetoond dat die verhalen de basis vormden voor wat later in de Bijbel terecht is gekomen. 

Miller en Huber geven aan dat er steeds meer professionele verhalenvertellers gekomen zijn die hun verhalen vertelde op dorpsbijeenkomsten of op Feestelijke bijeenkomsten. Ze zullen hun verhalen af en toe een beetje hebben aangedikt om de amusementswaarde ven deze geschiedenissen wat te kunnen verhogen. Het was immers hun broodwinning. Mijn bezwaar tegen deze redenering is dat er geen bewijs wordt geleverd voor het fijt dat deze veronderstelde verhalenvertellers de eerste auteurs zouden zijn geweest van onze huidige vertaalde Bijbel.  

Ongelovige en twijfelaars gaan uit van veronderstelling om het ontstaan van de Bijbel te verklaren. Maar een veronderstelling is geen bewijs. Tot overmaat van ramp, nemen zij graag het woord ‘wetenschap’ in de mond. Gelovigen hebben geen behoefte aan veronderstellingen, zelfs niet aan wetenschap. Zij geloven!